Boek: terug
naar de kust
Schrijfster: Saskia
Noort
Mening over dit boek:
Ik heb dit boek vorig jaar gelezen toen ik voor de eerste
keer in havo 4 zat. Ik vind het wel een leuk boek. Leuker dan het boek van
verwerkingsopdracht 2, echte mannen eten geen kaas. In dat boek zat veel drama
waar ik niet bepaald veel van houd. Net zoals het eerste boek is dit een
literaire thriller, iets waar ik in de laatste paar jaren meer ben van gaan
houden. Het is een spannend en leuk boek waardoor ik het boek snel had
uitgelezen.
Samenvatting:
Als Maria zwanger blijkt te zijn van haar derde kind,
besluit ze in haar eentje het te laten weghalen. Ook verbreekt ze de relatie
met de vader. Vlak hierna wordt ze bedreigd met de dood vanwege haar gepleegde
abortus. Steeds meer aanwijzingen wijzen haar op het kindje en vroeger, waar ze
het liefst nooit meer naar om kijkt. Met de dreigbrieven stapt ze naar de
politie, maar die kan weinig doen. Alles wijst erop dat Maria's ex de dader is.
Ze besluit bij haar zus Ans een tijdje onder te duiken die nog steeds aan de
kust woont. De bedreigingen blijven doorzetten en meerdere mensen beginnen aan
haar geestelijke gezondheid te twijfelen. Ze denken dat Maria zo wordt als haar
moeder vroeger was: gestoord. Zij weet zeker dat dit niet zo is, en probeert
dit te bewijzen.
Ze wordt gebeld door de politie, die vertelt dat haar
huis is afgebrand. Ze ontmoet een man waarbij ze haar hart kan luchten. Zijn
naam is Harry Meninga. Ze gaan samen op onderzoek uit in het kantoor van
Maria’s zwager Martin. Hier worden Harry en Maria beiden neergeslagen.
Als ze wakker wordt, ligt ze vastgebonden aan een bed. Ze ziet haar zus Ans
haar pillen en injecties geven. Ans vertelt haar dat ze Martin en Harry heeft
vermoord en sleept haar mee naar de kust. Omdat Maria injecties gehad heeft,
kan ze weinig tegenstribbelen. Ze beweert Maria te gaan vermoorden en pakt een
pistool. Gelukkig is de politie er snel bij en wordt Ans opgepakt. Maria wordt
opgehaald met de ambulance.
Als Maria wakker wordt vertelt rechercheur Victor waarom Ans haar wilde
vermoorden. Martin en Ans konden geen kinderen krijgen. Ans heeft dit altijd
heel erg gevonden. Ze kwam er achter dat Maria een abortus had gepleegd. Ze was
kwaad en begon haar zus te bedreigen en uiteindelijk was ze voor plan haar te
vermoorden. Ans heeft het Maria nooit vergeven dat ze abortus heeft gepleegd.
Aan het einde van het boek zit Ans nog steeds in de gevangenis.
Opdracht:
Omdat ik dit boek vorig jaar had gelezen en ik er al een
verwerkingsopdracht bij had gemaakt, gebruik ik die verwerkingsopdracht. De
verwerkingsopdracht van vorig jaar lijkt veel op die van dit jaar, namelijk:
Perspectief
Perspectief: ik-perspectief.
Effect perspectief: alles wordt vanuit de ik-persoon
verteld waardoor het verhaal 'eigen' wordt, en je medelijden gaat krijgen met
de hoofdpersoon.
Mening perspectief: goed gekozen, zo leef je alleen maar
mee met de hoofdpersoon. Als je bijvoorbeeld een alwetend perspectief had
gehad, dan wist je alles van de personen en dat maakt het boek minder spannend.
Goede keuze van de schrijver dus.
In deze samenvatting heb ik het perspectief geschreven
uit Ans. Ans is de zus van Maria. Maria is in het boek de hoofdpersoon.
Zo, de kaart geschreven en verstuurd. Hoe zou Maria dit
vinden? Natuurlijk heb ik de kaart anoniem geschreven, ze hoefde namelijk echt
niet te weten dat ik, Maria haar zus, de kaart had geschreven. Maria moest maar
eens goed weten dat abortus plegen de grootste fout van haar leven was! Dagen
erna deed ik hetzelfde, nog een kaart sturen. Foto’s van ongeboren baby’s,
perfect. Oh ja, een dode rat kan ook nog wel. Even een angstaanjagende tekst
erbij zetten, en klaar.
Ik wilde dat Maria zich nog meer schuldig zou voelen, dus
sloop ik midden in de nacht bij haar naar binnen, deed een belletje met haar
telefoon, en Maria zou het wel merken de volgende ochtend. Ik had een
begrafenisondernemer gebeld, gezegd dat Maria dood was gegaan. Ik had gebeld
uit naam van Petra Vos. Maria moest natuurlijk weten dat dit niet klopte, want
onze moeder was allang overleden! Maria zal vast naar de politie zijn gegaan, bang,
maar ook moedig kind dat ze is (pagina 45). Ze woont in
Amsterdam en heeft 2 kinderen. Wolf en Merel. 2 schatten van kinderen, althans,
dat denk ik. Ik heb ze al zo lang niet meer gezien. Maar Maria, tja Maria, die
kan ik dus echt niet uitstaan.
Abortus laten plegen. Weet zij wel niet hoe moeilijk het
soms kan zijn kinderen te krijgen? En Martin, mijn vriend… Wat een klootzak!
Volgens mij heeft ie een ander. Alleen maar omdat ik geen kinderen kan
krijgen.. Hij moest eens weten! Ik zal vanavond even goed met hem praten. Na
zijn verhaaltje te hebben gehoord, pakte ik een kandelaar en sloeg hem. Hij
liep gillend en poedelnaakt naar buiten. Ik deed de deuren op slot. Eikel dat
het is! Blijf maar lekker buiten, dacht ik.
Hij had dus wel een ander iemand. Volgende ochtend vond
ik zijn lichaam. Morsdood. Ach, het went vanzelf, zo’n dood lichaam. Misschien
kon ik Maria ook wel vermoorden. Maar dan moest ze eerst maar eens hierheen
komen. Ik woonde in het huis van mijn ouders. Het mooie huis in de duinen. En
het prachtige uitzicht op de zee. Mijn ouders zijn een aantal jaren terug
overleden. Maria had haar huis gekocht in Amsterdam, met de erfenis van onze
ouders. Ik praat amper nog met haar. Ze heeft een druk leventje. Ze zit in een
band waarmee ze veel optreedt.
Maar ineens; mijn droom was uitgekomen. Ik kon Maria
terugpakken. Ze stond voor mijn deur en wilde graag een tijdje komen logeren.
Ik zal haar eerst veilig laten voelen. Zodat ik haar vertrouwen kan winnen.
Maria was nieuwsgierig (pagina 77), ze vroeg naar mij
en Martin. Heb haar maar gezegd dat hij naar een congres is. Ook haar kinderen
moesten het hier fijn hebben. Ik heb medelijden laten zien. Ze moest hier
blijven. Dus dacht ik, ik steek haar huis in de fik.
Zo gezegd, zo gedaan. Ik heb tegen Maria gezegd dat ik
een dagje ga werken. Dat deed ik niet, ik ging eerst naar de politie toe. Ze
hadden wat vragen voor me, over hoe het nu met Maria ging en zo. Daarna ben ik
naar haar huis gereden, en de spotjes in de keuken aangedaan en wat gevaarlijke
spullen vlakbij de spotjes neergezet. Die spullen konden dan exploderen. Die
spotjes konden heel erg warm worden als ze te lang aan stonden. Zo, alles stond
klaar om af te fikken. Ik reed weer rustig richting huis waar ik Maria en de
kinderen aantrof.
De ochtend erna kreeg Maria een telefoontje, dat haar
huis voor een gedeelte afgebrand was. Kom op, eventjes wat medelijden tonen. Ik
heb Victor’s hulp maar ingeschakeld. Ja, ik kan wel eens hulpvaardig zijn (pagina
131). Maria heeft zichzelf namelijk helemaal in elkaar geslagen. Ik maak me
maar zogenaamd zorgen om haar. Iedere dag haar medicatie in laten nemen, prima
zo.
Maria wordt gebeld door de politie, om samen met haar
haar afgebrande huis te bezoeken. Ik stel voor om mee te gaan, ik wil namelijk
wel eens zien hoe het er nu uit ziet. Ze zal vast langer hier moeten blijven.
Maar helaas, Maria vindt dat ze het alleen aankan en gaat met de auto naar
Amsterdam. Als ze ’s avonds nog niet thuis is gekomen, heb ik bedacht met
Victor, de psycholoog, dat Maria maar opgenomen moet worden. De politie,
Victor, ik, we denken allemaal dat ze dit zelf gedaan heeft. Nou ja, ik weet
dat ik iets gedaan heb. Daar weet niemand wat vanaf. Victor is met haar gaan
praten en ze wil wel mee naar de kliniek.
Maar wat een kreng, ze vlucht, via het balkon. Ze wil
helemaal niet naar de kliniek, wat ik heus wel snap. Ze is zelfstandig (pagina
187), want ze kan dit heus wel alleen aan. Ik vererger de situatie alleen
maar, wat ook mijn bedoeling is. Maar, waar is Maria in godsnaam naar toe?
Maria is bij Harry. Als ik wordt gebeld of ik haar op kom
halen, vertrouw ik de boel niet. Volgens mij is ze dicht bij ons huis. Ik rijd
weg, maar na een paar bochten rijd ik terug. En mijn gedachten klopten: Maria
en Harry zijn gewoon hier, bij ons huis. Ik zie Harry naar buiten lopen, en
sloeg hem. Heel hard. Zo, die is even weg. Misschien is hij wel dood. Maakt me
geen moer uit. Ook Maria geef ik een klap. Na haar een klap te hebben gegeven,
neem ik haar mee naar binnen, sluit haar op en bind haar vast. Ik knip haar
haar eraf, want ze heeft luizen. Maria blijft maar vragen naar de kinderen, wat
ik met hen had gedaan. Ze wilde ze beschermen (pagina 220). Ook het
haar van de kinderen heb ik eraf geknipt. Victor komt nog eventjes langs, te
vragen hoe het met me gaat. Nu is het genoeg geweest. Ik heb me lang genoeg
ingehouden. Ik was best volhoudend, al zeg ik het zelf (pagina
221). Dat kreng. Maria moet dood. Ze neemt haar medicatie ook niet,
kwam ik achter. Ik neem haar mee naar de duinen, met een geweer bij me. Ik weet
het, ik ben erg agressief en strijdlustig. Maar dat was mijn moeder ook (pagina
225).
Maria weet zich te verdedigen en was vrij rustig (pagina
227). Maria weet het geweer te grijpen. Ik loop met haar mee naar huis,
want ze houdt me onder schot. Na nog een gevecht thuis, komt Victor binnen.
Alles valt op zijn plek. Ik ben erbij. Het is gebeurd. Maria heeft de strijd
gewonnen, en weet dat ik er achter zit. Ook de politie heeft een erge fout
gemaakt, en niet te vergeten Victor. Die heeft gefaald. Maar nu weet iedereen,
dat ik heb verloren en dat ik de stalker van Maria was. De strijd is voorbij…